‘’Tussen de kust en de bergen sluimert onze moeder, Sranang, sedert duizend en nogmaals duizend jaren.’’ Met deze lofzang begint Anton de Koms Wij Slaven van Suriname uit 1934. Het is het eerste boek over de geschiedenis van Suriname geschreven door een Surinamer. Het is het bekendste werk van Anton, bijna tachtig jaar na publicatie nog altijd in druk. Anton was echter meer dan de schrijver van één boek. Hij schreef zijn hele leven: opiniestukken, proza, poëzie en zelfs een filmscenario. Uit al dat werk spreekt een grote betrokkenheid met het lot van Suriname. Anton wilde de Surinamers hun geschiedenis teruggeven, en daarmee ook hun identiteit. Of ze nu afstammelingen van slaven of van contractarbeiders uit Indonesië waren, ze waren allemaal Surinamers, en daar mochten ze trots op zijn.
Wij slaven
De inspiratie voor Wij Slaven kwam voort uit onvrede over het geschiedenisonderwijs in Suriname. Surinaamse schoolkinderen moesten alles weten van Michiel de Ruyter en Willem van Oranje, maar over eigen helden als Boni, Baron en Joli Coeur die opstonden tegen het koloniale bewind kwamen ze niets te weten. Anton wilde juist over hen schrijven.
In de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bestudeerde hij het werk van Julien Wolbers (1819-1889) en de Nederlandse vertaling van het werk van de Schot John Stedtman (1744-1797), twee Europeanen die de wreedheden van de slavernij beschreven en aan de kaak stelden. Anton gebruikte hun werken, maar was van mening dat zij niet konden weten hoe slavernij werkelijk was geweest. Een echte geschiedenis van Suriname kon alleen worden geschreven door een afstammeling van slaven zelf die het leed nog in de ogen van zijn moeder had gezien.
Links Richten
Poëzie
Anton schreef zijn hele leven gedichten. Net als in al zijn andere werk was de strijd tegen kolonialisme, slavernij en racisme daarin een telkens terugkerend thema. Het gaf Anton een geheel eigen stem binnen de Nederlandstalige letterkunde, maar maakte ook dat hij in Nederland alleen stond met zijn werk. Andere Nederlandse dichters en schrijvers waren niet bezig met Suriname en de gevolgen van slavernij en kolonialisme. Het weerhield Anton er niet van telkens weer zijn grote liefde voor Suriname en zijn woede over het gedrag van de koloniale blanken naar voren te brengen, zoals in het gedicht “Blanke, wat wilt ge van hem maken†(1942).
‘Slavenbaron – Luistert –
Wat ge van hem wilt maken
Zet het uit uw hoofd
U kunt dat alles nu maar staken
Zij denken, voelen als jij!
Gaan zich verzetten,
Breken nu jouw wetten
Slaan stuk het middeleeuws huis
Vol kneverarij, tirannie en gespuis!‘
Uit: Het gedicht “Blanke, wat wilt ge van hem makenâ€, geschreven op 2 augustus 1942.
Ongepubliceerd werk
Na de publicatie van Wij Slaven begon Anton aan Ons Bloed is Rood, een historische novelle over de mythische Marron Kwakoe, een weggelopen slaaf die een leger verzamelt om de gouverneur van Suriname aan te vallen. Andere werken volgden, zoals Om een Hap Rijst en Surinaamse volksverhalen van de spin Anansie. Nederlandse uitgevers zagen echter geen brood in deze werken; ze bleven ongepubliceerd . Ook zijn semi-biografische filmscript Tjiboe verscheen nooit op het witte doek. De ongepubliceerde werken laten zien dat Anton experimenteerde met nieuwe stijlmiddelen en genres om zijn boodschap aan de man te brengen.