Een oproerkraaier en staatsgevaarlijke communist. Dat was het beeld dat de Nederlandse overheid van Anton de Kom had. Hij stond bij de Centrale Inlichtingendienst te boek als een “gevaarlijk communist en fel revolutionair agitatorâ€.
Anton had inderdaad communistische vrienden en hij schreef voor communistische bladen. Hij wilde de gekleurde Surinamers bewust maken van de ongelijkheid tussen blank en zwart en hoopte dat zij zich daar als een gemeenschappelijk front tegen zouden verzetten. Om die levensdroom te kunnen verwezenlijken schrok hij er niet voor terug de rol van activist te spelen. In Paramaribo richtte hij in 1932 een adviesbureau op voor Surinaamse arbeiders. Maar of hij daarmee een staatsgevaarlijke communist was?
Antikolonialisme
‘Men leutert over moreele en materieele opheffing,
Alles maar bedrog, de Inlander heeft geen rechten.
Het zijn de beschavingbrengers, de colleges van uitbuiting,
Hen moeten we bestrijden, tegen hen moeten wij vechten.’
Uit: De communistische Gids, ca. 1930.
‘Eerst moeten in ons land de proletariërs tot strijdvaardig klassenbewustzijn komen, eerst moeten zij met de oude slavenketenen ook de slavenmentaliteit af weten te schudden.’
Uit: Wij slaven van Suriname, 1934.
Held of oproerkraaier?
In 1932 maakte Anton met zijn gezin de oversteek naar Suriname. Daar richtte hij een bureau op dat Surinaamse arbeiders gratis advies gaf over hun rechten. Vooral Javaanse contractarbeiders hadden hulp nodig. Werkgevers dwarsboomden op allerlei manieren hun recht op terugkeer naar Java. Anton kwam in actie. Volgens geruchten had hij zelfs de boten al gekocht.
Op 31 januari 1933 verzamelden honderden mensen zich rond het huis van Anton aan de Pontewerfstraat in Paramaribo. Die populariteit zinde de autoriteiten niet; een arrestatie volgde. Na drie maanden gevangenschap zetten zij ‘oproerkraaier’ Anton met zijn gezin op een boot terug naar Nederland. Zijn poging om de ongelijkheid tussen blank en zwart in Suriname te bestrijden was op niets uitgelopen.
Terug in Nederland